Normaal fietsen we op het baantje en op het vlak. Natuurlijk moet je fiets dan in orde zijn. Rijden op heuvelachtig terrein en bergop – bergaf fietsen stelt echter extra eisen aan je fiets.
Check hoe licht de lichtste versnelling is
Voor rijden op het vlak is deze check niet nodig. Je rijdt dan meestal op het grote tandwiel voor. Het grootste tandwiel achter is vaak 23 of 25 tanden, wat voldoende is.
Voor bergachtig terrein hebben de meeste mensen een bergcassette (dat zijn de achtertandwielen) naast een cassette voor op het vlak. Deze kan je met het juiste gereedschap (een cassette-afnemer en een moersleutel) gemakkelijk zelf wisselen. Je kan hiervoor eventueel bij de trainer(s) terecht. De vuistregels voor een bergcassette zijn:
-
Heb je een compact crankset dan heeft het kleinste tandwiel meestal 34 tanden vóór. Dan moet het grootste tandwiel achter zeker 30 zijn maar 32 kan ook. Heb je vóór als kleinste een 36 tandwiel dan moet je grootste tandwiel achter 32 zijn.
-
Heb je een triple crankset dan is het kleinste tandwiel vóór meestal 30 tanden en dan moet het grootste tandwiel van je cassette minimaal 26 tanden zijn.
-
Heb je een dubbel crankset, maar niet compact, dan is het kleinste tandwiel vóór soms 39 en soms wel 42. Dat is voor ons doeleinde om te fietsen minder geschikt, want dan zou je een achtertandwiel van 36 moeten hebben en dat gaat eigenlijk niet.
Let op: Om een tandwiel van 32 te kunnen plaatsen moet je ketting lang genoeg zijn en moet je derailleur geschikt zijn. Dat betekent dat de derailleur een zogenaamde lange of medium kooi moet hebben. Bij de meeste fietsen die jullie hebben is dat wel het geval.
Check je remmen
-
Heb je schijfremmen of velgremmen? In beide gevallen moet je zorgen dat de remblokjes in orde zijn. Ze mogen niet te veel afgesleten zijn.
-
Bij velgremmen is het belangrijk dat de blokjes goed op de remrand van de velg gericht zijn. Ze mogen de band dus niet raken.
-
Kijk je remkabels na. Als ze al erg oud zijn en/of er zit roest op of er zitten rafels aan is het goed om ze te vervangen.
- Heb je carbon velgen én velgremmen? Check dan of de rand waar de rem op zit van aluminium is. Velgremmen op carbon zijn gevaarlijk als het nat is of erg stijl.
Check je banden
-
Check je banden op gaten en scheuren en op hoeveel ze afgesleten zijn. Ga niet met versleten banden de afdaling in.
-
De minimale breedte van racefietsbanden voor heuvelachtig terrein is 25 mm. Deze passen in bijna alle racefietsen. Als het echt niet past neem dan banden van 23 mm, maar zeker niet smaller.
-
Nog beter zijn banden van 28 mm, want dat geeft een betere wegligging en meer comfort. De rolweerstand van deze banden is niet noemenswaardig hoger.
-
Pomp je banden goed op. Zie bijgaande tabel.
Check het schakelwerk
Op het vlak rij je bijna altijd op het grote tandwiel voor. Je merkt dan niet of alle versnellingen naar behoren werken.
-
Check of de fiets goed op alle versnellingen schakelt voor je heuvelachtig terrein in gaat.
-
Check vooral de werking van je voorderailleur.
-
Zorg dat de ketting er niet af kan lopen door de derailleurs goed af te stellen. Vraag eventueel je trainer of de fietsenmaker om hulp.
Zorg voor een schone fiets met gesmeerde ketting
-
Zorg dat er geen vuil aan de ketting zit.
-
Check of je velgen schoon zijn. Als de velgen bij velgremmen of de schijven bij schijfremmen vuil zijn, remt de fiets minder goed. Maak de velgen of de remschijven schoon met een ontvetter.